zondag 1 november 2015

Grafische partituur refrein Olga en luisteropdracht muziek

 
Inleiding: De opdracht was om een grafische partituur te maken, als je deze bij een al bestaand nummer zou maken mocht je deze ook gelijk gebruiken als luisteropdracht. Hieronder staat mijn partituur. Daarna zou ik een beschrijving van mijn partituur schrijven ter verduidelijking van mijn partituur.


Mijn partituur op het nummer Olga uit Eigen-wijs blz. 346
Uitleg bij mijn partituur: Mijn partituur beeld de Wolga uit omdat deze in mijn liedje voorkomt. In de "Wolga" varen schepen die de inhoud van de partituur aangegeven. Ik denk dit is dan een leuk grafisch element vanuit mijn liedje naar mijn partituur. In deze partituur heb ik de klankeigenschappen toonhoogte, toonduur, toonsterkte en klankkleur toegepast. Ik zal ze per stuk toelichten voor de duidelijkheid van mijn partituur.

Toonhoogte: Door de boten op verschillende hoogtes in de rivier te laten varen heb ik de toonhoogte aangegeven in deze partituur. Ik heb in de partituur drie regels gemaakt, even een verduidelijking daarbij de grote open ruimte aan het einde van de eerste regel is geen rust maar gewoon een ledige ruimte is die niks betekent.

Toonduur: De verschillende lengtes van de boten geven de duur van de muziek aan. Ik heb hier daadwerkelijke centimeters gebruikt zodat ik tonen die dezelfde duur hebben ook hetzelfde aantal centimeter kan geven.

Toonsterkte: Sommige boten hebben een vollere lading dan de andere boten dit geeft de toonsterkte aan. Degene met een met een dikkere bovenkant geven aan dat ze sterker te horen zijn dan de voor mijn gevoel normale toon die gebruikt. Ik vond deze klankeigenschap het moeilijkste te herkennen.

Klankkleur: De klankkleur van de muziek heb ik niet aangegeven in me partituur omdat het word gezongen door een stem en deze heeft één en dezelfde kleur, dus dat is de reden dat deze verder niet aan bod komt in mijn  grafische partituur.


Hoe heb ik mijn grafische partituur gemaakt: Door het liedje meerdere malen te beluisteren heb ik drie kleinere partituren gemaakt die ik later heb samengevoegd. Ik zal hieronder in een paar stappen uitleggen hoe dit gegaan is: Stap 1: Ik heb het liedje eerst twee keer goed beluisterd zodat ik het liedje globaal kende.  Stap 2: Hierna heb ik het liedje een paar keer beluisterd met papier erbij. Al deze keren heb ik op de klankeigenschap toonhoogte gelet. Tijdens het beluisteren heb ik de muziek heb ik heb hem af en toe stop gezet om de toonhoogte van een bepaald stukje op mijn papier uit tekenen. Dit heb ik trouwens ook gedaan tijdens de periode dat het liedje is afgelopen en het opnieuw aanzetten van het liedje. Zo heb ik stukje bij beetje de toonhoogte in kaart gebracht.  Stap 3: In stap drie ben ik bezig geweest met de toonlengte van de muziek dit heb ik op dezelfde manier als bij de toonhoogte in stap twee.  Stap 4: Voor de toonduur heb ik het op dezelfde manier geprobeerd als bij stap 2 en 3 hierdoor kwam ik niet echt verder dus toen heb ik mijn versterker en mengpaneel aangesloten op mijn cd-speler en heb ik door het liedje iets te vertragen een klein beetje duidelijkheid gekregen van welke stukken muziek harder gezongen werden dan de andere.  Stap 5: Doordat ik het liedje iets vertraagd had bij stap vier werd het liedje wat duidelijker en makkelijker te beluisteren dus heb ik met de vertraagde versie stap 2 en stap3 wat nauwkeuriger gemaakt. Stap 6: Bij stap 6 ben ik na gaan denken over de klankkleur maar kwam er al gauw achter dat de klankkleur hetzelfde was omdat ik in deze partituur alleen naar de zang heb gekeken. Stap 7: Hierna heb ik de drie kleinere partituren bij elkaar gevoegd tot een klad versie van me partituur zoals hij hierboven staat. Stap 8: Met de kladversie van stap 7 heb ik naar het liedje gekeken zoals hij in Eigen-wijs staat, hierdoor ben ik nog enige foutjes tegen gekomen die ik verbeterd heb.  Stap 9:  Ben met het karton aan de slag gegaan en heb de "Wolga" gemaakt met de oevers aan de zijkant. hierna heb ik de drie regels erin gezet met daarbij de vijf binnen lijnen om uiteindelijk de schepen op te tekenen. dit was dan ook het volgende wat ik heb gedaan.  Stap 10: Toen ik de bootjes getekend had, kwam ik erachter dat ik op alle regels, behalve het laatste stukje van regel drie, aan de bovenkant twee centimeter over had en bij de onderste oever ook. Daarom heb ik daar bij elke regel een extra strookje gemaakt, waarin ik de tekst zoals dat in het boek Eigen-wijs staat heb geschreven. Als laatste heb ik aan de bovenkant de titel van het liedje gezet en zo was mijn partituur af.    
Gemaakt door Roy Brinksma
Student aan de HU ITT (PABO)
Leerlingnummer: 1677407
Klas: ORTU-VT-1D


Opdracht inzingen van een liedje en een lesvoorbereiding

Inhoud van de opdracht: De bedoeling van deze opdracht was om een liedje in te zingen en daarbij een lesvoorbereiding te schrijven. Voor deze opdracht heb ik het liedje Olga gekozen, dit is een liedje voor groep 7/8.

Het liedje:  

 
De lesvoorbereiding:
 

Oriëntatie: Het begin van de les leg ik uit dat we samen een nieuw liedje gaan instuderen. Daarna doe ik samen met de kinderen een paar stemoefeningen, dit om de stem voor te bereiden op de les die gaat komen, want omdat we een nieuw liedje gaan leren gaan we veel zingen. Hierna zing ik met de kinderen een liedje die ze al kennen.

Uitleg/instructie: Nu is het tijd om te beginnen met het liedje Olga. Ik begin met het liedje voor te zingen en vraag aan de kinderen of iemand van hun dit liedje misschien al kent. Hierna zoek ik het liedje op, op YouTube en laat deze horen aan de kinderen. Hierna vraag ik aan de kinderen wat ze van het liedje vinden en waar het liedje over gaat. Hierna luisteren we het liedje nog een keer.

Aanleerfase:

Couplet:

Nu de leerlingen het liedje een beetje kennen is het tijd om hem daadwerkelijk aan hun te gaan aanleren. Ik deel blaadjes uit met de tekst van het liedje. We beginnen bij het couplet en dan neem ik het eerste gedeelte tot Olga. ik zing dat hele stukje een keer voor. Daarna zing ik de eerste regel de kinderen de tweede en ik de derde tot de leerlingen dit kennen, daarna draaien we het om. De kinderen de eerste, ik de tweede, en de kinderen de derde tot ze het kennen. Hierna laat ik de kinderen het hele eerste gedeelte van het couplet zingen totdat dit goed gaat. Als ze het eerste gedeelte goed kunnen, doe ik precies hetzelfde bij het tweede deel van het couplet als wat ik bij het eerste gedeelte deed. Als ze het tweede gedeelte ook onder de knie hebben laat ik ze na mij het hele couplet zingen.

Refrein:

 Ik begin met de tekst van met jou tot aan spelen. Ik zing deze regel een keer voor en laat de kinderen daarna deze regel zingen. Dit herhaal ik tot ze het kunnen. Daarna doe ik hetzelfde met het stukje vanaf ai tot koud en laat de kinderen het herhalen. Hierna zingen we het gehele refrein samen. Hierna laat ik de kinderen het refrein zelf zingen tot ze het helemaal kennen.

Het hele lied:

Daarna laat ik de kinderen het couplet zingen en daarna zing ik het refrein dit herhaal ik nog twee keer waarna we het omdraaien. Hierna zingen we het hele lied en daarna laat ik de kinderen het hele lied na zingen.

Afsluiting: Als afsluiting vraag ik nog en keer aan de kinderen wat ze van het lied vinden en of ze het vaker zouden willen zingen.
 
 
Gemaakt door Roy Brinksma
Student aan de HU ITT (PABO)
Leerlingnummer: 1677407
Klas: ORTU-VT-1D






Lesvoorbereiding beeldend






1. Onderwijsdoel
Betekenis : Het doel van de les is om het monster van Loch Ness te tekenen. Hierbij is het de bedoeling dat de kinderen de materialen en de techniek zo toepassen dat het monster er eng uit ziet. 
Vorm: Voorafgaand aan de les zou ik de leerlingen duidelijk uitleggen op welke manieren je er iets eng uit laat zien. Ook zou ik de kinderen even aan de slag laten gaan op een wit papiertje met de ecoline en de Oost-Indische inkt zodat de kinderen weten hoe ze hiermee moeten en kunnen werken.
Materiaal/techniek: In deze les maken de kinderengebruik van: ecoline, penselen, papier, potlood, Oost-Indische inkt en een kroontjespen.
Beschouwing: Ik zou allereerst het verhaal van Loch Ness vertellen miss bij een andere les zoals geschiedenis of natuuronderwijs. Hierdoor hebben kinderen het verhaal helder voor zich. Ten tweede zou ik verschillende (eng uitziende) vissen laten zien om de kinderen kennis te laten maken wat er in deze wateren zowel leeft. Als laatste zou ik een mix maken van verschillende enge delen van verschillende vissen en deze in een foto voegen om een eng rivierwezen aan de kinderen te tonen.
Werkwijze: Ik zou een duidelijk stappenplan op het bord schrijven die de kinderen moeten volgen. Hierdoor heb ik overzicht in welke stap de kinderen zich bevinden en de kinderen kunnen gemakkelijk het stappenplan volgen zo vergeten ze niet een onderdeel toe te passen.
Onderzoek: Door ze zelf even te laten aan rommelen met dit materiaal en daarna een paar doelgerichte kleine opdrachtjes te laten om het materiaal en de techniek te oriënteren
 
2. Lesopbouw
Oriëntatie: De kinderen kennis laten maken met de materialen en de technieken die ze gaan gebruiken. Duidelijk maken van de opdracht en wat ik als leraar van de kinderen verwacht
  •  Introductie, ik ga met de kinderen aan de slag met de materialen en de technieken. Door wat kleine opdrachtjes te doen maak ik de kinderen wegwijs met de materialen en herken ik degene die wat meer moeite hebben met deze materialen en technieken zodat ik die later extra kan ondersteunen.
  • Informatie, Ik vertel de kinderen de achtergrond van het meer Loch Ness en laat wat afbeelding zien aan de kinderen om ze bekend te maken met de wezens die in dit soort wateren leven. Hierna vraag ik de kinderen wat een monster eng maak en probeer ik hiermee tijdens de uitleg met door de kinderen aangegeven informatie een eng rivier monster op het beeld te zetten.
  • Instructie, Ik leg de kinderen via het stappenplan uit wat de bedoeling is en wat ik van hen verwacht.
Begeleiding: Ik loop rond door de klas en observeer de kinderen hoe ze te werk gaan als de leerlingen vragen hebben kunnen ze naar me toekomen. Mocht ik zien dat het niet goed gaat met een van de leerlingen schiet ik de kinderen tijdens de mijn observatie rondje te hulp. Als ik eventueel zie dat een grote groep ergens problemen mee heeft dan leg ik even de les stil om dit probleem te bespreken of eventueel samen met de groep klassikaal te doen.  
 
Afronding: Ik bespreek samen met de kinderen hoe het gegaan is waarin het belangrijkste element is van waarom iets goed gegaan is of waarom is iets is mislukt. Ook vind ik belangrijk het belangrijk of de kinderen vinden dat hun monster eng is geworden.
 

Gemaakt door Roy Brinksma
Student aan de HU ITT (PABO)
Leerlingnummer: 1677407
Klas: ORTU-VT-1D 

 

vrijdag 30 oktober 2015

Recensie 3: kunstvaardig beeldend de Bozbezbozzel

Opdrachtomschrijving: Maak van karton één dier dat uit meerdere delen van andere dieren bestaat. Hiervoor zijn constructies nodig zonder lijm, plak of plakband. Deze opdracht moest in groepsverband worden uitgevoerd. De groepsgrootte was 2/3 personen.

Mijn groepje van links naar rechts:
Judith, Shannon en ik (Roy)
Betekenis: Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht heb verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp. Hetgeen wat de opdracht zo lastig maakte was dat je totaal niks extra's mocht gebruiken om losse onderdelen aan elkaar te verbinden, het moesten dan papieren verbindingen worden zoals een gleuf-schuifverbinding. Ook vond ik het lastig om me een voorstelling te maken van hetgeen van wat de opdracht nou precies was omdat ik geen mythologisch dier kon inbeelden dat andere componenten had van bestaande dieren. Toen wij dit in ons groepje gingen bespreken kwamen we op het idee om te kijken wat onze groepsleden voor lichaamsdelen van dieren konden maken.

Vorm: Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? In ons groepsoverleg zijn we erachter gekomen dat we de volgende lichaamsdelen van dieren konden maken: een berenhoofd, een snavel, een zwanennek, olifantenpoten, een schild van een schildpad, een zebrastaart en stekels voor op de bovenkant van het schild. Uiteindelijk zal ook al deze lichaamsdelen in onze bozbezbozzel.  Daarna  zijn we op zoek gegaan naar hoe we deze het beste deze losse delen zonder lijm of andere externe materialen aan elkaar konden verbinden. Uiteindelijk hebben we onder andere  de volgende verbindingen gebruikt: muizentrappetjes en de gleuf-schuifverbinding.

Muizentrappetje 
Gleufverbinding











Materie: Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van da materiaal? Had je nog andere materialen willen gebruiken en zo ja waarom.
 
Materialen:
- Wit karton
- Zwart karton
- Grijs karton
- Stanleymes
- Placemat/snijplaat
- Prikpen
- Prikmat
- Schaar
 
Het was leuk om met dit materiaal te werken, omdat het een echte uitdaging was om uit te zoeken hoe je verbindingen ging maken. Normaal gesproken grijp je al heel snel naar plakband of lijm voor de gemakkelijkheid. Zeker ik omdat ik in het dagelijks leven veel tape gebruik als ik iets moet maken zoals me auto of me fiets, maar dat mocht niet bij deze opdracht. Aan de ene kant mis je de lijm en tape wel bij het doen van deze opdracht, maar aan de andere kant zet het je wel aan het denken. Deze opdracht vind ik dan ook wel zeker een out of the box opdracht, omdat je hierdoor een hele andere kant tegenkomt van monteren en bevestigen. Ik vond dit vooral leuk omdat ik veel sleutel aan me auto en ook daarvoor geldt dat je niet altijd alle materialen hebt of kan gebruiken die je zou willen. Dan word je ook gestimuleerd om zelf een andere oplossing te zoeken voor het probleem dat je op dat moment hebt.
 
Beschouwing: Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek. Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet. Doordat ik niet wist wat ik van deze opdracht moest verwachten heb ik me vooral laten inspireren door het gedicht van Cees Buddingh en de plaatjes in de PowerPoint. Die maakte gelukkig voor mij het onderwerp een stuk duidelijker dan toen ik deze alleen maar hoorde/las. Alle beelden op de PowerPoint te samen hebben voor mij de opdracht duidelijk gemaakt. Toen de opdracht eenmaal duidelijk was heb ik samen met mijn groepje onze fantasie aan het werk gezet om zelf zo'n dier voor te stellen. Daarna hebben we met z'n allen bekeken welke lichaamsdelen van welke dieren we konden namaken. Zo kon Shannon een beren hoofd maken, Judith de olifantenpoten en ik de snavel en de nek van een zwaan. We hebben daarvoor allemaal een andere techniek gebruikt. Shannon heeft haar berenhoofd uitgeprikt, Judith heeft de olifantenpoten eerst uitgeknipt en daarna de gleufverbinding toegepast en ik heb mijn cilindervormige Snavel eerst afgesneden met mij stanleymes en daarna opgerold en daarna vastgezet door de achterkant open te knippen en deze om te vouwen.
 
Werkwijze: Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig? Ik had nooit meer gedacht aan de verbindingen die ik in deze opdracht heb toegepast, ook al kende ik deze technieken van de basisschool. Door even na te denken voorafgaand aan de opdracht kwam ik terug bij mij basisschool tijd en hoe ik altijd in die tijd te werk ging. Het leuke daaraan is omdat ik terugdacht aan die tijd, ik ook automatisch de opdracht ging uitvoeren zoals ik dat in die tijd heb gedaan. Dat vond ik een heel bijzonder onderdeel van deze opdracht die bij mij optrad. Ik denk niet dat het helemaal de bedoeling was maar ik vond het daardoor een hele leuke opdracht.
 
Onderzoek: Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces heb gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?


Stap 1: We zijn begonnen met het uitprikken van het berenhoofd uit grijs karton. Daarna hebben we een gat in het beren hoofd gemaakt en daar de snavel die we van zwart karton hebben gemaakt doorheen gestoken aan de achterkant hebben we de snavel vier keer in geknipt en omgevouwen zodat deze bleef zitten.



Stap 2: Daarna hebben we ons gebogen over het maken van de olifantenpoten. hiervoor hebben we vier exact dezelfde stukken papier geknipt door vier stukken karton op elkaar te leggen en daar de juiste maat uit te knippen. Hierna hebben we door bij alle vier de poten de gleufverbinding toe te passen cilindervormige olifantenpoten gecreëerd.





 
 

Stap 3: Daarna hebben we van zowel grijs als zwart twee bakjes gevouwen, de zwarte was ietsjes groter zodat de grijze erin paste. Dit was het schild van het schildpad.


Stap 4: Uiteindelijk moesten wij nog en manier vinden om het hoofd aan lijf te bevestigen. Dit hebben we gedaan door en wit papiertje op te vouwen en zo te vouwen dat het leek op een zwanennek. Deze hebben we door hem in de snavel te duwen aan het hoofd bevestigd en met een gleufje aan het lijf bevestigd. Daarna hebben we he nog versierd met de stekels op de rug die we uit zwart karton hadden geknipt, hiervoor hadden we gleufjes in de rug gemaakt en konden we deze er gemakkelijk doorheen steken. Als laatste hadden we nog snel een zebra staart gemaakt omdat we vonden dat ons dier nog een staart nodig had dit hebben gedaan door een muizentrappetje te maken van wit en zwart karton.

Stap 5: Ons eindresultaat, zoals te zien ben ik er trots op.



















Wat vind ik geslaagd: Ik vond de samenwerking heel goed gaan omdat iedereen constant aan het werk was en iedereen ook met leuke en goede ideeën kwam. Ok vind ik het belangrijk om verschillende papierverbindingen toe te voege ne dit is ook goed gelukt omdat er minimaal drie verschillende verbindingen inzitten.

Wat kon beter: Sommige delen hadden we missen iets mooier kunnen vouwen want zoals je op mijn laatste foto kan zien, zitten de bakjes niet echt mooi in elkaar, maar dit zijn vooral schoonheidsfoutjes.
 
Gemaakt door Roy Brinksma
Student aan de HU ITT (PABO)
Leerlingnummer: 1677407
Klas: ORTU-VT-1D


  
 
 
 
 


 

 
  

donderdag 29 oktober 2015

Reflectie 2: kunstvaardig beeldend monster van Loch Ness

opdrachtomschrijving: We moesten een ansichtkaart maken over het bekende maar toch ook het onbekende monster van Loch Ness. Wij moesten hierbij beeldaspecten bij gebruiken die dit monster eng maakte.


Jeremy Wade met een Goliath Tiger Fish
betekenis: Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht heb verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp. De bedoeling van de opdracht was om een eng monster te maken. Dit kun je doen door middel van beeldaspecten die een enge indruk afgeven bijvoorbeeld de ogen, de bek en de gezichtsuitdrukking. Ik kijk thuis vaak Rivermonsters, dit is een serie die zich elke aflevering richt op een andere soort vis die in het verleden mensen hebben aangevallen. De presentator is Jeremy Wade die bioloog is en extreem visser, en is altijd op zoek naar een extreme uitdaging. 
Ik heb van verschillende vissen van Rivermonsters, delen gebruikt
om mijn monster te creëren.

Vorm: Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien?  De beeldaspecten zijn bij mij afkomstig van de serie Rivermonsters waar ik van verschillende vissen delen van heb gebruikt om mijn monster te maken. Hieronder heb ik de vissen staan die ik heb gebruikt om mijn daadwerkelijke monster te maken. Ook heb ik de delen van de vissen die ik heb gebruikt erbij genoteerd.


meerval, voelharen
baars, rugvin

                     
Goliath Tiger Fish, bek en tanden
 
           Alligator Gar, lichaam en kop 
Door deze unieke aspecten van de vissen te gebruiken ben ik op dit monster terecht gekomen.
 
 
 
 
Ik hoop dat de gelijkenis met de andere vissen goed te zien is. De kleuren hebben niet egt een speciale betekenis, maar de kleuren paars en groen vind ik altijd wel een mooie combi. De rode ogen vind ik wel een belangrijk aspect van een eng monster.
 
Materie: Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van da materiaal? Had je nog andere materialen willen gebruiken en zo ja waarom.
 
Materialen:
- wit papiertje
- stukje karton
- grijs hd potlood
- water
- ecoline
- penselen
- Oost-Indische inkt
- Griffel/kroontjes pen
 
Allereerst begonnen met het maken van een schets op wit papier met een grijs hd potlood. Ik vond het vooral heel bijzonder hoe je met de Oost-Indische inkt reliëf op het papier kon aanbrengen, zo kun je de schubben ook daadwerkelijk voelen. Met de ecoline kan je het water verschillende kleuren geven bij mij is dat te zien en heb dit heb ik gedaan met de kleuren blauw en groen. Het water heb ik gebruikt om de ecoline dunner te maken zodat dit een mooiere verfstreek oplevert. Ik vond dat ik geen extra dan wel andere materialen nodig had voor deze opdracht. Ik vond het bijzonder om met ecoline, Oost-Indische inkt en een kroontjes pen te werken, omdat ik nog nooit met deze materialen in aanraking was gekomen.
 
Beschouwing: Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek. Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet. Zoals ik bij het sub onderwerp vorm al heb beschreven heb ik gebruik gemaakt van de beelden van vissen die in het programma Rivermonsters zijn geweest. Ik kwam hierbij omdat ik vlak voordat ik die dag naar school ging nog een aflevering van Rivermonsters had gezien. Bij het gebruik van de Oost-Indische inkt heb ik voornamelijk mijn ideeën gehaald uit de afbeeldingen die op de PowerPoint stonden. Hierbij was duidelijk te zien dat je reliëf op het papier kon krijgen door gebruik te maken van de Oost-Indische inkt. Dit heb ik dan ook toegepast op mijn monster om de schubben aan te brengen zodat deze niet alleen zichtbaar maar ook voelbaar zijn.
 
Werkwijze: Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig? Ik had dit materiaal en deze techniek nog nooit eerder gebruikt maar vond het een zeer leuke ervaring. Ik vind dat de ecoline een warme en sfeervolle situatie kan weergeven al is dat in deze opdracht juist de kracht om dat niet te laten doorschijnen. Dit omdat de warmte van de ecoline afdoet aan het engtegehalte van je monster. De ecoline zorgt in mijn mening voor een Oosterse uitstraling van het schilderwerk en daar zie ik dan weer een link naar het mythische wezen: de draak. De Oost-Indische inkt zorgt voor een engere sfeer omdat dit de enge gedeelten van je monster extra kracht kan geven bijvoorbeeld de schubben en de tanden.
 
Onderzoek: Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces heb gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?
 

Stap 1: De opdracht begon met een schets die we met potlood op wit papier moesten maken.


Stap 2: Daarna moesten we onze schets op een wit stukje karton overdoen waarna we begonnen met de Oost-Indische inkt. Het was de bedoeling dat je eerst je monster ging bewerken met de Oost-Indische inkt. Ik heb er voor gekozen om op geen een enkele plek dezelfde structuur te gebruiken. De schubben heb ik met overlappende ovaaltjes gedaan. De tanden door allerlei streepjes dicht op elkaar te zetten waardoor het lijkt alsof het een strakke lijn is. De buik bestaat uit streepjes die verder uit elkaar staan. en de kop zijn kruisjes. Later heb ik de voelharen omdat die zo dun zijn in een lijn overgetrokken.

 
Stap 3: Hierna heb ik het water gedaan met de Oost-Indische inkt, de lijnen heb ik uit de losse pols getrokken en heb daardoor geprobeerd een golvende beweging uit te krijgen. De wolken heb ik in beeld gebracht door middel van halve rondjes/ovaaltjes. Daarna heb ik de kop en de rugvin van mijn monster met ecoline ingekleurd dit heb ik gedaan door middel van ecoline te vermengen met water en dit met een penseel op het karton aan te brengen. Voor het water wat ik daarna heb gedaan heb ik dit ook toegepast. zoals je miss kan zien zit onder mijn monster in het water een kleine verkleuring hiermee heb ik geprobeerd zijn lichaam in het water lichtelijk te accentueren.


 

 
Stap 4: De volgende stap was om zijn lichaam verder in te kleuren met ecoline, de lucht heb ik daarna geschilderd. dit heb ik met zwart gedaan maar ik was op zoek naar grijs dus heb ik veel water toegevoegd zodat het zwart grijzer werd. De oranje gloed in de lucht heb ik gedaan omdat het mij een spookachtig gevoel geeft te samen met dit mythische wezen. 

 
 

 
Stap 5: Mijn Loch Ness monster is af na twee uur lang hard werken.  
 
Wat vind ik geslaagd: Ik vind dat de kern van de opdracht goed zichtbaar is. Hiermee bedoel ik dat het engheidsgehalte van monster goed gelukt is. Ik denk dat dit komt omdat ik echte riviermonsters in mijn schilderwerk gebruikt hebt.
 
Wat kon beter: Ik ben heel erg tevreden over mijn schilderwerk en vind eigenlijk dat alles goed gelukt is.


 

Gemaakt door Roy Brinksma
Student aan de HU ITT (PABO)
Leerlingnummer: 1677407
Klas: ORTU-VT-1D



woensdag 28 oktober 2015

Reflectie 1: kunstvaardig beeldend park in herfsttinten

 
Opdrachtomschrijving: Park in herfsttinten schilderen met plakkaatverf. Geef door de kleuren aan die je gebruikt dat het gaat om een park in de herfst, en probeer door de dieptesuggestie je park realistisch te maken.

Betekenis: Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht heb verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp. Ik heb in deze opdracht gebruik gemaakt van de dieptesuggestie. Ook heb ik door middel van detailvervaging gedaan. De bomen op de achtergrond zijn in vergelijking met de voorste twee bomen veel onduidelijker weergegeven, bijvoorbeeld de bomen op de voorgrond hebben duidelijkere lijnen en zijn dikker aangezet met de kwast dan de bomen die op de achtergrond staan. Bij de bladeren van de voorste boom is ook een duidelijkere kleurovergang te zien dan bij de bladeren aan de andere bomen op de achtergrond daar zijn de bladeren veelal een kleur omdat door detailvervaging de kleuren niet van elkaar te onderscheiden zijn op grotere afstand. Dit park wat ik geschilderd heb doet me denken aan me opa's rouwkaart die zo zelfde soort park op de voorkant had staan. Ik had een goede band met me opa en daarom heb ik deze rouwkaart meegenomen in me ontwerp voor dit schilderij. Ik heb nu nog als ik tijdens de herfst op den en rust (begraafplaats van me opa) kom een associatie met die rouwkaart en nu dus ook met het schilderij wat ik heb gemaakt.

Vorm: Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? Ik heb geprobeerd om detailvervaging toe te passen bij de bomen door de bomen op de achtergrond wat losser en minder dik te schilderen als de twee voorste bomen. Ook heb ik geprobeerd om dieptesuggestie toe te passen dit is te zien aan dat bomen op de achtergrond dunner zijn dan bomen die vooraan staan. Tot slot zit er ook nog overlapping in want de bomen die dichter bij staan overlappen de bomen die verder weg staan.


Materie: Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van da materiaal? Had je nog andere materialen willen gebruiken en zo ja waarom. Bij deze opdracht heb ik plakkaatverf gebruikt in de primaire kleuren (blauw, rood en geel) en als we andere kleuren nodig hadden moesten wij dit zelf mengen. Oranje heb ik gemaakt met rood en geel. bruin heb ik gemaakt door van zowel rood, blauw en geel een klein beetje verf te nemen en daar dan ook weer door steeds een beetje verf eraan toe te voegen verschillende tinten bruin te maken. Ook heb ik gebruik gemaakt van water om de verf dunner te maken zodat ik de bomen op de achtergrond kon vervagen. Ik vond het leuk om de verf te mengen en te vervagen omdat je dan daadwerkelijk kan zeggen dat de materialen ook echt zelf heb gecreëerd. Alleen ik vond het papier onpraktisch omdat dit door de verf ging bobbelen dus daar zou ik een ander materiaal voor gebruiken bijvoorbeeld karton of een linnen doek, alhoewel een linnen doek voor een basisschool vrij prijzig is.

Beschouwing: Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek. Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet. Allereerst had ik de rouwkaart van me opa in me hoofd zitten waarvan ik daadwerkelijk aspecten uit heb gehaald zoals de licht blauwe lucht die op de rouwkaart trouwens lichtgrijs is omdat de foto zwart wit is. Verder heb ik een afbeelding van google gebruikt (zie afbeelding). Uit deze afbeelding heb ik de meeste beeldaspecten gehaald bijvoorbeeld de ondergrond en de bomen. Ik vind deze afbeelding zo mooi vanwege de grote dode die vooraan staat omdat ik die associeer met mijn overleden opa en de blaadjes die je bij mijn schilderij aan deze boom zie is het kleine stukje opa dat in mij en de rest van onze familie doorleeft. daarom heb ik voor de bladeren van de boom de warme kleuren oranje en rood gekozen en geen koude kleuren zoals paars. Ik heb expres de kleuren rood en oranje door elkaar gebruikt zodat het wat levendiger lijkt dan als het de egale kleur oranje had.

Werkwijze: Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?

Materialen:
- Wit A4 papier
- Grijs hd potlood
- plakkaatverf in de kleuren geel, rood en blauw
- kwasten
- potje water
- verfpalet

Op de basisschool heb ik wel eens met deze verf gewerkt en de techniek kende ik ook al alleen vond ik dat meestal niet zo leuk. Maar nu ik wat ouder ben kan ik beter overweg met de materialen en kan ik daadwerkelijk me inzetten om een goed doordacht schilderij te maken zoals bijvoorbeeld dit schilderij. Ik heb alleen wel meestal een probleem om ergens aan te beginnen. Zo ook bij dit schilderij maar toen ik er eenmaal inzat had ik mijn weg gevonden en heb ik dit schilderij afgeleverd.

Onderzoek:
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces heb gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?


 




 
 Stap 1.Ik ben begonnen met de grove schetsen met potlood neer te zetten. Daarna ben ik met de ondergrond begonnen omdat ik deze dik genoeg wou schilderen. Hiervoor moest ik oranje verf mengen zodat ik deze kon gebruiken voor de ondergrond, de spikkels in de ondergrond heb ik verkregen door mijn kwast boven het papier te houden en zachtjes op de kwast te tikken.

 

Stap 2. Hierna heb ik de boom geschilderd dit was achteraf gezien niet zo goed idee omdat ik eerst beter de lucht had kunnen schilderen en daarover dan de boom neer te zetten. Door mijn keuze zitten er nu rondom de boom witte stukjes. Maar ik had deze keuze gemaakt omdat ik de boom ook dik geschilderd wilden hebben en dacht daarom dat hij langer moest drogen.
 


Stap 3. Na de boom van stap twee heb ik de achtergrond gedaan vanwege het feit dat ik de overige bomen er minder dik overheen wou schilderen dit heb ik dan ook gedaan nadat ik de verf voor de bomen had gemengd. Voor deze kleur had ik van alle primaire kleuren een klein beetje gebruikt en daarna met wat extra rood goed op kleur had laten komen.

 
 
 

 
Stap 4. Bij de vierde stap heb ik de laatste details aangebracht bijvoorbeeld de bladeren aan de bomen, wat extra spikkels op de grond en as laatste nog wat extra donkergroen in de voorste boom.

 
 
 
 
 
Stap 5. Mijn schilderij is klaar en klaar om opgehangen te worden.
 
Wat vind ik heel geslaagd? de betekenis die ik erin wou stoppen zit er voor mijn gevoel heel erg goed in verwerkt. Ik kan deze betekenis dan wel voelen als zien. Dit schilderij heeft mij weer een klein beetje verder geholpen in het verwerken van het plotselinge overlijden van mijn opa.
 
Wat kon beter? Ik had beter eerst de lucht en daarna pas de voorste boom kunnen schilderen dan was de overloop tussen die twee beeldaspecten beter en zouden er geen witte stukjes tussen de lucht en de boom zitten.
 
Gemaakt door Roy Brinksma
Student aan de HU ITT (PABO)
Leerlingnummer: 1677407
Klas: ORTU-VT-1D